Aids maakt ook je markt kapot
Bierconcern Heineken geldt als voorbeeld voor bedrijven in strijd tegen aids
- Aug 16, 2006
Bierconcern Heineken geldt als voorbeeld voor bedrijven in strijd tegen aids
Van onze verslaggeefster Wil Thijssen, Amsterdam
Als computernetwerken in ontwikkelingslanden operationeel kunnen worden gemaakt, kan een bedrijf er ook medicijnen tegen aids verstrekken, stelt Heineken.
‘Aids maakt niet alleen je arbeidsmarkt, maar ook je markt kapot. Je hebt niet alleen handjes nodig om bier te produceren, maar ook kelen om het in te gieten.’
Het zijn de woorden van Monique Heijn, de echtgenote van Ahold-grondlegger Albert, in 2003 een interview met de Volkskrant. De ambassadrice van De Grote Onderneming tegen aids (DGO) verkondigt al jaren dat het voor bedrijven goedkoper is aidspati�nten te behandelen. Het alternatief is dat je in Afrika meerdere mensen voor dezelfde functie moet opleiden, omdat veel medewerkers sneuvelen door aids.
Het bierconcern Heineken is een van de weinige multinationals die aidspreventie en -bestrijding onvoorwaardelijk in hun arbeidsvoorwaarden hebben opgenomen. Het medisch-wetenschappelijk tijdschrift The Lancet publiceert een artikel over Heinekens bevindingen in zijn jongste editie, die geheel aan aids is gewijd.
Het bierconcern stelt zich sinds 2001 garant voor een levenslange behandeling van zijn werknemers, hun echtgenoten en kinderen met aids. Als de hiv-ge�nfecteerde werknemer met pensioen gaat of ontslag neemt, regelt Heineken dat hij of zij de virusremmers blijft krijgen, ofwel via het bedrijf, of via een overheidsprogramma.
Heinekens aidsbestrijdingsprogramma voorziet in condooms en voorlichting over veilige seks, en biedt twee cocktails van medicijnen tegen het aidsvirus. Daarvoor krijgen behandelteams een driedaagse opleiding en een praktijkgerichte training van twee tot drie weken. De teams, die bestaan uit medici en Heineken-werknemers, hebben tweewekelijks telefonisch contact met een aidsexpert in Europa voor de medische controle van hun zieke collega’s.
De auteurs vegen in The Lancet de vloer aan met veelgehoorde argumenten van multinationals dat aidsbestrijding te duur zou zijn, en om die reden hun concurrentiepositie zou benadelen.
‘De kosten zijn sinds 2001 drastisch gedaald’ zegt medisch adviseur Stefaan van der Borght van Heineken. ‘Het zijn kosten die zakendoen nou eenmaal met zich meebrengt. Dus moet je de kosten verdelen over het aantal werknemers dat je hebt.’ Heineken heeft vierhonderd hiv-ge�nfecteerden op vijfduizend medewerkers. De kosten per medewerker bedragen 45 euro per jaar.
De voordelen zijn ‘levensgroot’, stelt de tropenarts. ‘Onze mensen blijven leven. Ze functioneren goed, ze hebben minder last van infecties waardoor ze minder vaak afwezig zijn waardoor ook je ziekenhuiskosten omlaag gaan.’
Ook het veelgehoorde argument dat Afrikaanse werknemers het niet zo nauw nemen met afspraken, en dat een medische behandeling van aids daardoor onmogelijk is, snijdt volgens hem geen hout. Heinekens ervaringen met aidsbestrijding bewijzen tot dusver het tegendeel. ‘Bij ons sterven nagenoeg geen mensen meer aan aids.’
Het aidsbestrijdingsprogramma voorziet in een controle op het nauwgezet en correct innemen van medicijnen en of die niet met derden worden gedeeld. Ook heeft het bedrijf voldoende ‘voorraadbuffers’ om te voorkomen dat er tekorten ontstaan indien zich transportproblemen voordoen.
Sommige multinationals stellen dat het bieden van aidsremmers aan relatief welvarende werknemers niet eerlijk is ten opzichte van hun werkloze landgenoten. Die vergeten dat Afrikaanse werknemers vaak voorzien in het onderhoud van een veelvoud aan aanverwanten. Bovendien ‘moet je ergens beginnen’, stelt Van der Borght. ‘Het hoort bij goed ondernemersschap.’
De vraag is waarom een bedrijf aids zou moeten bestrijden terwijl een groot deel van de Afrikaanse bevolking sterft aan malaria, tuberculose, diarree en mazelen. Volgens het artikel is dat logisch. Aan die laatste ziekten sterven vooral kinderen. Werknemers van bedrijven hebben er veel minder last van.
De auteurs spreken de hoop uit dat bedrijven ‘niet langer aan Heineken vragen waarom het bedrijf al die moeite doet, maar zichzelf afvragen waarom ze niets doen’. En: ‘Als computernetwerken in zulke landen operationeel kunnen worden gemaakt, kan dat met een medicijnverstrekkingsprogramma zeker.’
Copyright – 2006 de Volkskrant